Wat je zegt ben je zelf: over het gevaar van zelflabelen

Labels op onszelf plakken, we doen het onbewust de hele dag. Zelflabelen kan echter gevaarlijk worden als we erin gaan geloven en ons leven erop aanpassen.

Wij mensen zijn maar een raar soort. Aan de ene kant doen we er alles aan om van labeltjes af te komen die de maatschappij op ons plakt, maar aan de andere kant plakken we maar al te graag labels op onszelf. Of dat verstandig is? Meestal niet. Het kan je remmen in je herstel, een verkeerd beeld van jezelf schetsen en je zelfs schaden. Over het gevaar van zelflabelen.

Hokjesmaatschappij

De hedendaagse maatschappij ontploft van de strijd tussen allemaal hokjes waar mensen in zouden mogen passen. Die hokjes worden tot in den treure misbruikt en geëxtremeerd. Als je politiek links bent mag je niet rechts zijn en als je je als wit persoon niet uitspreekt tegen racisme, dan ben je meteen een racist. Een normaal lichaam bestaat niet meer. Of je bent dun, of je bent dik. Waar is het goed voor? Juist door dit in hokjes plaatsen bestaat racisme, body shaming en homohaat.

Ook als je de GGZ binnenkomt krijg je meteen een heel stickervel diagnoses. Je mag nog net niet kiezen waar je ze plakt. Natuurlijk, het is belangrijk om de juiste behandeling te vinden en een diagnose kan zelfs verhelderend en bevrijdend werken, maar anderzijds kan het het stigma in stand houden of een behandeling zelfs bemoeilijken.

Vaak wordt vergeten, door onszelf en de maatschappij, dat je niet je diagnose bént, maar een diagnose hébt. Krijg je deze diagnose ben je al snel ‘die borderliner’ of ‘die autist’, of wordt je gedrag meteen aan het label dat je hebt gekoppeld, terwijl het er helemaal niks mee te maken hoeft te hebben.

Lees ook: Het is tijd voor een nieuwe definitie van succes

Verander ‘ik ben’ in ‘ik heb’

Maar labels plakken we ook maar al te graag op onszelf, bewust of onbewust. Dan heb ik het niet per se over het zelfdiagnosticeren – wat overigens ook niet aan te raden valt – , maar meer over de opvattingen die je over jezelf hebt en je daar dan ook naar gedraagt.

Ik ben stom. Ik ben onhandig. Ik ben te dik. Ik ben niet leuk (genoeg). Ik ben depressief. Het gebeurt meestal onbewust, maar heel verstandig is dat niet. Let er eens op hoe vaak je jezelf labelt en probeer het te veranderen: Ik heb het niet handig gedaan. Ik heb overgewicht. Ik heb een depressie.

Je denkt misschien: ‘Wat maakt het nou uit of je ‘ik ben’ of ‘ik heb’ zeg?’ Onbewust vrij veel. Als je iets bént, zegt dat eigenlijk dat het onomstotelijk zo is. Alsof het iets is dat bij je past en dat net zo onveranderlijk is als je karakter. Als je iets hébt, zegt dat dat het tijdelijk zo is. Een depressie kan voorbij gaan. Dat je jezelf stom vindt, daar kun je iets aan veranderen, net als aan die vetrol waar je ontevreden over bent. Als je het benadert als iets wat je kunt veranderen, dan zal je dat waarschijnlijk ook eerder lukken.

Hoe zelflabelen me eenzaam maakte

Daarbij komt dat denken dat je iets bent, je gedachten, gedrag en je leven flink kan beïnvloeden. Zo heb ik jarenlang gedacht dat ik niet sociaal was en in sociale situaties ontzettend ongemakkelijk. Daardoor ging ik zoveel mogelijk situaties uit de weg waarbij ik anderen ontmoette en met hen moest praten. En dat was één van de redenen waarom ik jarenlang eenzaam en vriendloos was.

Foto: James Dryden via Unsplash

Voor de sociale situaties waar ik niet onderuit kon was ik al ver van tevoren zenuwachtig en ging ik me voorstellen hoe het mis zou lopen. Ik zou zo scenarioschrijver bij GTST kunnen worden. Als je er zo ongemakkelijk ingaat, zal het ook ongemakkelijk aanvoelen en waarschijnlijk ook zijn. En als het mis gaat denk je: ‘zie je wel!’

Het veranderde toen anderen tegen me zeiden dat ik helemaal niet ‘asociaal’ of ongemakkelijk was, wanneer ik me daarvoor verontschuldigde. ‘Je komt echt ontzettend sociaal over’, zei iemand eens na een best prima gesprek waarin ik me toch awkward voelde. Dat was het punt waarop ik realiseerde dat ik mezelf als ‘niet sociaal’ had gelabeld, maar dat dat helemaal niet zo hoefde te zijn.

In gedachten probeerde ik te analyseren waar dat label vandaan kwam. Al mijn hele leven ben ik al voorzichtig geweest in nieuwe situaties. Ik kroop als kind altijd achter mijn moeder weg, keek de kat uit de boom als ik in een nieuwe klas terechtkwam en legde zelden het eerste contact. Maar als ik op dreef ben, hoor ik vaak dat ik ontzettend gezellig ben. En dat terwijl ik altijd bang ben dat ik niet gezellig genoeg ben.

Dat ik me op mijn gemak kan voelen bij mensen en zowel leuke als diepe gesprekken kan voeren is het bewijs dat ik wél sociaal ben. Sociaal zijn betekent namelijk niet dat je overal met zelfvertrouwen heengaat, dat het gesprek constant gaande moet zijn en dat je op elk feestje de clown bent. Sociaal zijn betekent simpelweg met andere mensen omgaan, praten en meeleven. Dus niemand kan zeggen dat hij of zij niet sociaal is.

Waar zelflabeling vandaan komt

Toen ik inzag dat ik sociaal was en misschien voor mensen ook best een prima gesprekspartner, wist ik dat ik het ergens anders moest zoeken. Ik kwam tot de conclusie dat ik niet sociaal ongemakkelijk bén, maar sociale angst héb. Aan dat laatste kan ik wat doen en dat doe ik op het moment van schrijven met cognitieve gedragstherapie.

Op therapie leerde ik ook hoe het komt dat ik zo over mezelf dacht en denk. Ieder mens heeft namelijk automatische gedachten, die zonder dat je het doorhebt opkomen en je gedrag beïnvloeden. Deze komen voort uit de kernovertuigingen die je over jezelf hebt.

De ideeën en overtuigingen die je over jezelf, maar ook over anderen en de wereld hebt worden al van kinds af aan gevormd door opvoeding, levensstijl en gebeurtenissen. Vanuit deze overtuigingen leef je de rest van je leven.

Lees ook: De 7 beste lifehacks voor introverte mensen

Ik vond als kind de wereld en anderen eng vanwege een beschermende opvoeding. Ik leerde niet voor mezelf opkomen en mijn problemen oplossen. Ook had ik op één of andere manier altijd weinig zelfvertrouwen. Waardoor dit precies kwam weet ik niet, mogelijk door het beschermde coconnetje waar ik in leefde. Het beetje zelfvertrouwen dat ik had werd tussen mijn twaalfde en veertiende compleet gebroken door pesten.

Daardoor is mijn negatieve basisovertuiging dat er niks aan mij goed is, ik niks voorstel en anderen niet met mij om willen gaan. Mijn automatische gedachten dat anderen toch niet in mij en wat ik te zeggen heb geïnteresseerd zijn, ik niks voorstel en ik dit niet aan zou kunnen, zorgden ervoor dat ik mezelf labelde als ‘sociaal onhandig.’

Stoppen met zelflabelen verandert je zelfbeeld

Negatieve overtuigingen die je hebt gevormd raak je helaas niet kwijt, maar je kunt er wel een positief zelfbeeld tegenover zetten en daarmee de negatieve gedachten over jezelf verzwakken. Hier zijn ook positieve ervaringen voor nodig.

Toen mensen me er langzaam van wisten te overtuigen dat ik wél sociaal, gezellig en de moeite waard was en ik het sociaal onhandige stickertje van me afhaalde, werden mijn positieve overtuigingen gevoed en raakte ik er meer en meer van overtuigd dat mensen geïnteresseerd in mij zijn.

Foto: Eljiah Hiett via Unsplash

Toch is dit ook met vlagen. Als ik een slechte dag hebt of er gebeurt iets naars, kunnen de negatieve kerngedachten weer de overhand nemen en voel ik me weer ongezellig, onwaardig en sociaal ongemakkelijk, wat resulteert in lichamelijke symptomen als trillen, zweten en mezelf afsluiten en de schaamte daar weer voor.

Hoe je stopt met zelflabelen

Zonder dat je per se in therapie moet, al is dit wel aan te raden, kun je ook jouw kernovertuigingen beïnvloeden. Als je alle negatieve labels die je op je zelf plakt eens onder de loep neemt en bewijzen aanvoert dat deze overtuiging onzin is, zorgt dit voor een positiever zelfbeeld.

Ook interessant: Hoe moet je jezelf zijn wanneer je zelf niet eens weet wie je bent?

Schrijf, eventueel met hulp van anderen, dingen op die bewijzen dat je eigen stempel niet klopt, of vraag het na bij anderen of zij ook zo over jou denken. Je kunt dan eens in helikopterview naar jezelf kijken. Waarschijnlijk kom je tot de conclusie dat het grootste deel van je zelfaangebrachte labels onzin is. Op die manier kun je er iets aan doen, kom je in een spiraal omhoog en zul je uiteindelijk in de praktijk je eigen ongelijk bewijzen.

Vond je dit artikel interessant? Volg COMMEN. op Facebook, Twitter en Instagram voor meer verhalen over mentale gezondheid, of ontvang al onze artikelen via WhatsApp.

Heb je geen social media of geen zin om ons te volgen? Blijf op de hoogte van onze laatste artikelen via een snelkoppeling op je telefoon of schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang één keer per maand een mail met onze beste artikelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *